N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
PEC Zwolle Terwijl spelers steeds individualistischer worden, blijft hij zijn club al zeventien seizoenen trouw. Nu maakt Bram van Polen (37) zich op voor zijn afscheid. „Laat mij maar gewoon gaan. Ik val vanzelf wel een keer om.”
Bram van Polen, aanvoerder van voetbalclub PEC Zwolle, wijst en schreeuwt. Ze spelen een oefenduel in Barendrecht tegen Feyenoord, begin juli. Van Polen is fel als twee spelers zomaar naar de zijlijn lopen voor een slok water, kort voor rust. „Nog één minuut, kom op!”, roept hij. De twee lopen direct terug naar hun positie.
Een paar weken later, in het stadion van PEC Zwolle, zit Van Polen aan zijn middageten – vegetarisch gehaktbrood, andijviestamppot en een salade. De verdediger heeft net een intensieve ochtendtraining achter de rug. „Ik weet niet wat ze dachten”, zegt Van Polen, gevraagd naar dat moment. „Ik moest iets, anders kwamen wij in de zeik met zijn allen.”
Feyenoord-coach Arne Slot zag het en zei later: „Het type leider als Bram van Polen is aan het uitsterven”.
„Ik zeg alleen tegen de jongens: van mij mag je alles fout doen, maar je krijgt het te horen als je je taken niet uitvoert. Ik kan wel eens iemand helemaal verrot schelden op de training, maar zal daarna uitleggen waarom.”
38 jaar wordt hij over ruim een maand. Hoewel de oudste nu actieve speler in de Eredivisie, lijkt de tijd nauwelijks vat op hem te krijgen, fit als hij oogt. Van Polen is net begonnen aan zijn zeventiende en naar verwachting laatste seizoen bij PEC Zwolle, teruggekeerd in de Eredivisie na de degradatie in 2022. Een profcarrière lang speelt hij bij de club, uitzonderlijk in het moderne voetbal. Hij wil het record verbreken van Albert van der Haar die 488 duels uitkwam voor Zwolle – Van Polen staat op 484.
Hij is thuis aan het klussen, na een verbouwing. „Beetje aan het schuren, plinten leggen.” Erg handig is hij niet, vindt hijzelf, maar hij wil wel wat doen. „Dat je toch het gevoel hebt dat je ook buiten het voetbal nog iets kan.” Het gaat ook weer. Hij is hersteld na een zware hersenschudding en een breuk in zijn oogkas, opgelopen in een wedstrijd in mei.
Hoe heb je voetballers sinds je profdebuut in 2007 zien veranderen?
„Jongens zijn tegenwoordig heel erg gericht op hun eigen carrière. Dat is aan de ene kant een goede ontwikkeling. Als je ziet hoe ze met voeding en techniek- en krachttraining bezig zijn. Vergeleken met tien jaar geleden zijn jongens daarin veel verder.”
Is het door die individualisering voor jou als aanvoerder moeilijker om iedereen mee te krijgen?
„Ja, soms. Al was het vorig jaar een hele leuke groep, net als dit seizoen. We kaarten ook met wat jongens, Keezen. Het gaat mij nooit om mezelf. Ik geef ze aandacht, probeer ze in alles te helpen. Ik verwacht dan wel dat die jongens een bepaalde energie in het team brengen. Als iemand dan buiten de lijntjes kleurt, krijg je het wel te horen.”
Vertel?
„Vorig jaar zomer waren we te gast bij amateurclub Hattem, voor een oefenduel tegen RKC. Jonge spelers van ons zaten de eerste helft op de tribune. Kwamen wij de tweede helft die tribune op, was het een grote teringzooi. Overal flesjes enzo. Daar kan ik heel slecht tegen. Dan maak ik ze echt af.”
Wat zeg je dan?
„Ik sprak ze er de volgende ochtend op aan. Ging er eentje tegenin. Toen ging ik helemaal uit mijn plaat. Ik vind gewoon: we zijn daar te gast, dan houden we dat netjes. Zolang ik voetbal vind ik dat ik daar enigszins voor moet waken.”
Krijg je af en toe niet terug: daar heb je hem weer met zijn normen en waarden?
„Nee, volgens mij ben ik best wel makkelijk. Ik ben heel vaak aan het ouwehoeren en gek aan het doen. Maar hoe we hier met elkaar omgaan, daar sta ik echt voor.”
Ze noemen je hier een ‘boomer’.
„Ben ik inderdaad. Ik krijg ook nooit wat mee van dingen die spelen, met sociale media of wat dan ook. Wat mensen van mij vinden. Het interesseert me eigenlijk niet zoveel.”
Wat voor invloed hebben sociale media op jongere ploeggenoten?
„Het heeft echt impact. Ik zeg vaak: lees het nou niet, wat ze van je denken. Mensen vinden toch altijd wat van ons. Er is niks zo veranderlijk als het voetbal, de ene week kan je de held zijn, de andere week de schlemiel. Als je dat niet kan filteren, kun je heel hard op je bek gaan.”
Wat krijg je dan als antwoord?
„Niks, ze zijn er toch wel gevoelig voor. Wat ik ze probeer mee te geven: verzamel een paar mensen om je heen die betekenis voor je hebben, en luister als zij iets van je vinden.”
Hij probeert jonge teamgenoten verantwoordelijkheid te geven. Helpt ze op weg in de spelersraad, zoals vorig seizoen middenvelder Thomas van den Belt, inmiddels speler van Feyenoord. Zij moeten leren hoe ze onderhandelingen voeren, hoe ze zakelijke dingen bespreken met de clubleiding, vindt Van Polen. „Als je daarin een stap zet, doe je dat ook op het veld.”
Je probeert spelers voor te bereiden op het moment …
„… dat ik er niet meer ben. Zo heb ik het ook geleerd, van Arne Slot en Albert van der Haar.”
Je oude coach Ron Jans vond dat je „emotioneel te veel betrokken” was bij Zwolle, zei je in de docu ‘Bram van Polen – niet klaar om te stoppen’ (2020). Kost het veel energie om de club op je schouders te nemen?
„Ja, dat klinkt heel zwaar hoor, maar is wel zo. Met name als het minder gaat.”
Hoe merk je dat?
„Ik neem het mee naar huis. Kan wel zeggen van niet, maar dat doe ik altijd. Ik heb gewoon een groot verantwoordelijkheidsgevoel voor deze club. En ergens zou ik ook wel willen dat het een keertje niet zo is. Dat heeft zich gevormd en ik ben ook ergens bang dat dat pas weggaat als ik stop. Dat hoop ik tenminste.”
Hoe verwerkte je de degradatie vorig jaar?
„Ik word stil. Ga lopen denken, wat ik kan doen om de boel te redden. Je wil de club bij elkaar houden, want ik merkte dat er veel onrust was. Dan wil ik alle partijen enigszins bij elkaar brengen. Misschien is dat helemaal niet mijn rol als voetballer, weet ik eigenlijk wel. Maar op de een of andere manier komen ze wel vaak bij mij.”
Je hebt wel eens gedacht over een club in het buitenland.
„Ja, Australië. Ik heb ook een gesprek gehad, met Central Coast Mariners [in 2017]. Ik wilde een leuk avontuurtje met mijn gezinnetje. Leek mij mooi, om dat de kinderen mee te geven en ook voor ons, een andere omgeving. Aan de andere kant vind ik het des te mooier dat ik hier al zo lang zit.”
Hou je van vastigheden?
„Blijkbaar. Veel is vertrouwd hier, maar het verloop in de voetballerij is zo groot. Je moet altijd weer investeren in nieuwe spelers, een nieuwe trainer. Hoe je met elkaar omgaat.”
Waarom ging Australië niet door?
„Wij stonden destijds derde in de winterstop, ze wilden me hier niet laten gaan. Later heb ik er bij een contractverlenging wel een clausule in gekregen dat ik naar een club buiten Europa mocht.”
Mis je die stap niet in je carrière?
„Nee, helemaal niet. Ik heb hier ook mooie tijden gehad, nog steeds. Het is me veel waard, ik word hier enorm gewaardeerd, door de club, supporters. Dat ik langere tijd bij een club zit levert me straks ook veel op, denk ik.”
Wat dan?
„Netwerk. Als voetballer ben je best snel vergeten, ik ook. Alleen hier in Zwolle heb je misschien wel iets meer een naam opgebouwd. Dat is voor na mijn carrière misschien handig, qua werk. Daar heb ik de laatste jaren al gesprekken over gehad met de club, maar ik stop maar niet. We moeten daar nog een functie op plakken. Trainer of technisch directeur is in ieder geval niks voor mij.”
Waarom niet?
„Het trekt me gewoon niet. Ik heb ook wel eens gezegd dat ik heel graag afstand zou willen nemen van het voetbal, maar ik weet niet of dat zo makkelijk gaat. Het is mijn wereldje geworden. Ik zou het wel lekker vinden, gewoon even geen voetballer meer zijn.”
Waarom voel je dat zo?
„Mensen zien je vaak alleen als voetballer. Dat hoeft voor mij niet altijd.”
Vind je het vervelend?
„Ja, soms. Er gaat altijd heel veel aandacht naar je uit, omdat het voetbal is. Ik ben ook wel benieuwd naar hoe dat straks is, als dat voetbal er niet meer is. Hoe mensen mij dan gaan zien. Of ik anders ga doen. Ik vind mezelf vaak socialer in de periode dat ik geen voetbal heb. Richting mijn gezin, familie, vrienden. Ik ben alleen maar zó gericht op dat voetbal.”
„Dat geile tyfus voetbal”, zoals je het in 2018 voor de camera noemde na een nederlaag.
Hij lacht. „Toen was ik er echt ook heel erg klaar mee.”
Wat zou je willen gaan doen?
„We hebben hier een sociaal maatschappelijke stichting, PEC Zwolle United. Dat trekt me, de verbinding in de regio leggen, mensen bij elkaar brengen. Vind ik mooi.”
Diep in je loopbaan ben je nog erg fit. Hoe doe je dat?
„Gedisciplineerd leven. Vanaf woensdag, donderdag staat alles in het teken van de wedstrijd. Op stap ga ik zelden meer. Krachttraining doe ik volle bak, misschien nog wel meer dan anderen. Ik sla nooit een training over. Nooit. Partijtjes ook niet. Laat mij maar gewoon gaan. Ik val vanzelf wel een keer om.”